Belang van leesbevordering
“Wie aan leesbevordering doet, wil mensen meer doen lezen. Of dit nu fictie, non-fictie, thrillers, poëzie, strips of andere genres zijn, dat doet er niet toe. Het maakt ook niet uit of je op papier of digitaal leest. Wat leesbevordering wel beoogt, is mensen motiveren om meer te gaan lezen in hun vrije tijd, voor hun plezier” (Bequoye, 2018).

Kinderen meer doen lezen betekent zoveel als hun leesmotivatie verhogen, en dat kunnen we doen door zo met boeken aan de slag te gaan dat ze het plezier van lezen ontdekken. Daardoor zal hun lezen niet beperkt blijven tot de teksten die ze op school voorgeschoteld krijgen, maar zullen ze misschien ook in hun vrije tijd vaker een boek in de hand nemen. Als we kinderen in het onderwijs warm kunnen maken voor literatuur, gaan ze hopelijk ook meer ontspanning zoeken in goede verhalen,  informatieve boeken, strips e.d. buiten de klas.

Door meer te lezen, zullen jongeren er bovendien beter in worden. Er is wetenschappelijk bewijs dat vrijetijdslezen een positief effect heeft op de leesvaardigheid van jongeren en dat lezen een belangrijke bijdrage levert aan hun taalontwikkeling in het algemeen (Mol & Bus, 2011). Het is ook aangetoond dat competente lezers meer succes ervaren in hun persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling dan jongeren die zelden of nooit naar boeken grijpen (Stichting Lezen, 2020). Hierover hebben we het uitgebreid in deel 2.

Een mooi neveneffect van lezen is dat lezen de literaire competentie verhoogt: jongeren die regelmatig lezen zullen geleidelijk aan makkelijker wegwijs geraken in het aanbod aan boeken, meer vertrouwd raken met de literaire analyse van boeken en een oordeel over boeken kunnen uitspreken. In de eerste plaats is lezen een vorm van ontspanning, van ontsnappen aan de werkelijkheid en wegdromen in verhalen of andere werelden. Maar door te lezen krijg je ook heel wat informatie over de wereld mee en leer je dus de anderen en tegelijk ook jezelf beter kennen, wat kan leiden tot meer begrip en een groter inlevingsvermogen. Literatuur confronteert je ook vaak met waarden en normen die eigen zijn aan onze cultuur en die van anderen en kan je daarover doen nadenken. Bovendien scherpen goede verhalen je fantasie aan: je wordt er creatief van, je verlegt je grenzen, maakt komaf met clichés en laat je verrassen. Wie leest ontdekt hoe ontspannend, emotief, informatief, zingevend, creatief en esthetisch boeken kunnen zijn.  “Literaire vaardigheden dragen bij aan het beter begrijpen van fictie en poëzie” (Stichting Lezen, 2020).

Leesbevordering gebeurt overigens niet alleen door verhalen en boeken te lezen: dezelfde effecten worden bereikt wanneer kinderen boeken beluisteren terwijl anderen ze voorlezen of vertellen. Je kan luisterboeken aanbieden in de boekenhoek of ze samen met de kinderen beluisteren. Zo kunnen kinderen genieten van verhalen en tegelijk hun taalvaardigheid in het Nederlands oefenen.

Een stimulerende leesomgeving

Om kinderen aan te zetten tot lezen moeten we een leesomgeving voorzien die stimulerend werkt. Dat betekent dat er op een centrale leesplek veel aantrekkelijke en actuele boeken moeten liggen die aansluiten bij de interesses van de kinderen. Eventueel kunnen kinderen hun zeg krijgen in de inrichting van de boekenhoek, zodat die helemaal van hen wordt. Ook in die speciale hoek, verspreid over de klas of op een bijzondere plaats, kunnen boeken gepresenteerd worden.  Voorzie een grote variatie aan boeken: veel verschillende soorten als prentenboeken, leesboeken, aanwijsboeken, kookboeken, doeboeken, dichtbundels, informatieve boeken, boeken zonder woorden, fotoboeken, enzovoort. Kies ook samenleesboeken die toelaten dat kinderen in duo’s lezen en over de boeken gaan praten. Bedenk bovendien dat als je klas taaldivers is, je boekenaanbod dat ook moet zijn: tracht in je bibliotheek boeken (van verschillende soorten) te voorzien in de thuistalen van de leerlingen in je school.

Ook digitale boeken maken deel uit van het aanbod in een stimulerende leesomgeving. Kinderen en jongeren zijn vaak aangetrokken door digitale media, dus bieden we hen best ook niet-papieren verhalen en teksten aan. Sommige onderzoekers associëren digitaal lezen met oppervlakkig lezen, maar het is nog niet duidelijk of deze associatie terecht is. Enkele studies geven aan dat er geen verschil zou zijn qua ontwikkeling van de leesvaardigheid en de leesmotivatie in vergelijking met lezen op papier, terwijl uit ander onderzoek blijkt dat het leereffect alleen bij korte teksten vergelijkbaar is (Broekhof, 2021a). Omwille van de eigen tekstkenmerken zoals het gebruik van hyperlinks, vereist het lezen van teksten op een scherm specifieke vaardigheden die jongeren ook moeten verwerven om digitaal competent te worden. Al vroeg bewegen kinderen met een muis over een scherm of vegen ze beelden weg. Via prentenboeken met multimediale toepassingen en allerlei apps en spelletjes ontwikkelen ze al heel jong hun digitale vaardigheden en ontdekken ze ook zo de relatie tussen letters en klanken (‘fonetisch bewustzijn’) (Stichting Lezen, 2020). Digitale boeken zijn een waardevolle aanvulling op papieren boeken.

Best zijn er ook altijd volwassenen in de buurt (ouders, leerkrachten, bibliotheekmedewerkers…) die de kinderen in hun keuze kunnen begeleiden. Aidan Chambers noemt dit ‘de helpende volwassene’ (Chambers, 2012). Wat we aan de kinderen aanbieden moet bij hen ‘passen’: we houden rekening met hun interesse, hun leesniveau en eventuele leesbeperkingen en beseffen dat jongens anders lezen dan meisjes, en er moet ook aandacht zijn voor meertaligheid en voor diversiteit in de brede zin van het woord (Stichting Lezen, 2020). Om kinderen aan te zetten tot lezen, kunnen we boeken aandragen maar ook zelf in het bijzijn van kinderen een boek openslaan en zo een identificatiefiguur vormen.

Daarnaast moet er voldoende tijd voorzien worden om kinderen de kans te geven zich in een goed boek te verdiepen. ‘Goede’ kinderboeken zijn boeken die kinderen motiveren om (verder) te lezen en die zo bijdragen aan hun taalvaardigheid. Ook bieden we best een grote keuze in soorten aan: prentenboeken en leesboeken, voorleesboeken, informatieve boeken, doeboeken, aanwijsboeken, gedichten, digitale boeken, strips enz. Er is voor iedereen wat te vinden. Door die variatie vergroten ze ook hun literaire competentie: ze maken kennis met het aanbod en krijgen voeling met de kracht van taal en literatuur.