De overheid heeft duidelijk omschreven wat de doelen van het onthaalonderwijs zijn. In de eerste plaats is dat de taalvaardigheid van de nieuwkomers stimuleren, zodat die snel en met succes het reguliere onderwijs kunnen volgen. In het lager onderwijs beschouwen we leerlingen maximaal twee jaar als anderstalige nieuwkomers: van zodra de leerling er zelf aan toe is, kan hij naar een reguliere klas overgaan. We moeten hen dus vooral die vaardigheden bijbrengen die ze in het onderwijs nodig hebben: de instructies van de leerkracht begrijpen, een voorgelezen verhaal volgen, over een concrete gebeurtenis vertellen, vragen beantwoorden, schriftelijke opdrachten begrijpen enzovoort. Hoe sneller en beter de nieuwkomers zich de taal van de school eigen maken, hoe vlotter ze deel uitmaken van de samenleving en zich zowel binnen als buiten de school kunnen integreren. Die integratie is het tweede doel van het onthaalonderwijs: kinderen zullen pas echt leren als ze zich goed voelen op school en in de klas.
Scholen kunnen kiezen hoe ze hun onthaalonderwijs organiseren. Ze kunnen in de eerste plaats voor een onthaalklas kiezen en dus een taalbad inrichten: een aparte klas waarin leerlingen voltijds de les volgen samen met andere nieuwkomers (vaak van verschillende leeftijden) die de onderwijstaal niet of nauwelijks beheersen. In zo’n aanpak kan het voor de kinderen moeilijk zijn om zich in de school te integreren en bovendien krijgen ze minder kansen om de taal impliciet d.w.z. door contact met leeftijdsgenoten te leren. Daarnaast kan een school beslissen om de anderstalige nieuwkomers volledig op te nemen in een ‘gewone’ klas. In dat geval spreken we van een geïntegreerde aanpak. De nadelen van hierboven doen zich dan niet voor, maar de nieuwkomer ondervindt nagenoeg zeker problemen om de lessen te volgen in een taal die voor hem vreemd is. Daarom is het vaak het best om, naast de tijd in een reguliere klas samen met hun leeftijdsgenoten, voor de nieuwkomers een afzonderlijk traject met veel talige ondersteuning te voorzien, waardoor de opvang eerder semi-geïntegreerd wordt.